Ga naar inhoud

Rijden in groepen, door de bergen en het vlakke (Neder)land


 Delen

Aanbevolen berichten

Aan het begin van het motorseizoen een verhaal over rijden in groepen, door de bergen en het vlakke (Neder)land.

Er staan tips en aandachtspunten in.

Het een update van een aantal jaren terug.

Als je het als Word document wilt ontvangen: mail dan even naar pr@vfroc.nl

 

 

RIJDEN IN GROEPEN

(MET TEGENSTUREN),

IN DE BERGEN

EN HET VLAKKE (NEDER)LAND:

(NOOIT KIJKEN WAAR JE RIJDT)

© Fred Schoenmakers: update 2017.03.22

 

BESPROKEN ONDERWERPEN:


1. ALGEMEEN

2. RIJDEN IN GROEPEN EN BOCHTENTECHNIEK

3. RIJDEN DOOR TEGENSTUREN

4. STOPPEN EN WEGRIJDEN IN DE BERGEN

5. PARKEREN IN DE BERGEN

6. DE BERG OP RIJDEN

7. DE BERG AF RIJDEN

8. REMMEN IN EEN BOCHT

9. HET WEER IN DE BERGEN

10. TUNNELS

11. SLECHT LOPENDE MOTOR IN DE BERGEN

12. AFSTANDEN IN HEUVELACHTIG TERREIN

13. MOTOR OP VEERBOOT

 

14. SAMENVATTING

 

15. DISCLAIMER

* 1. ALGEMEEN

1. Begin iedere rit met een volle tank. Tank dus vlakbij het startpunt! Het is voor de anderen zeer hinderlijk als je kort na de start alweer moet stoppen om te tanken.

2. We beginnen met een goede zithouding: voeten op de stepjes, je hakken tegen de schetsplaat, de knieën tegen de tank, handen om de handvatten en er niet te hard in knijpen, ellebogen licht gebogen en schouders omlaag.

 

3. Kijk altijd heel ver vooruit. Dus niet naar degene die voor je rijdt, maar een aantal voertuigen verder. Dat wat (vlak) voor je rijdt zie je toch wel. Concentreer je dus op de horizon. KIJK DUS NOOIT WAAR JE RIJDT, MAAR WAAR JE NAAR TOE WILT!

4. Begin altijd aan de buitenkant van de bocht. Je hebt dan eerder oogcontact met je tegenligger en je kunt vaak de volgende bocht al zien.

5. Kun je niet goed zien hoe een weg of bocht loopt, kijk dan eens naar de rand van de weg naar hectometerpaaltjes of misschien staat er een bomenrij die de weg markeert, maar vertrouw dat nooit 100%.

6. Laat je uiteraard NOOIT verleiden harder te gaan rijden dan voor jou comfortabel is, en probeer snellere rijders (die niet bij je groep horen) zoveel mogelijk te laten passeren. Snelle rijders van jouw eigen groep rijden achteraan zodat zij de snelheidsverschillen kunnen opvangen en dichtrijden. Achterin zijn de snelheidsverschillen veel groter dan voorin.

7. Rijd dus NIET na elke bocht het rechte stuk zo hard mogelijk om van die achterop-plakker af te komen. RIJD JE EIGEN TEMPO! ! !

 

8. Houd voldoende afstand. Zorg dat je binnen "zichtafstand" kunt stilstaan. Houd meer afstand tussen de voorrijder en de eerste volger dan tussen de rest van de volgers. De voorrijder moet op nog meer dingen letten dan de volgers en hij kan soms plotselinge bewegingen maken: zeker als de voorrijder niet vaak voorrijdt.

 

9. Let goed op bussen en vrachtwagens. Die voertuigen kunnen hoeken en bochten behoorlijk afsnijden.

 

10. Neem altijd je motorpapieren, identiteitsbewijs, en pinpas/creditcard mee. Neem ook voldoende contant geld mee: op een veerpont moet je vaak contant betalen en als je een keer moet tanken en de pinpas wekt niet, kun je misschien contant afrekeken.

 

11. Neem, zéker bij wat langere tochten (in het buitenland) een klein noodrantsoen mee: dus wat eten en drinken. Bij pech kan dat handig zijn.

 

12. Neem wat extra gereedschap mee naast het standaard in de motor aanwezige gereedschap. Een bandenreparatiesetje kan handig zijn evenals wat reservelampen en zekeringen.

* 2. RIJDEN IN GROEPEN EN BOCHTENTECHNIEK
1. Rijd op lange rechte stukken altijd baksteensgewijs en als dat niet kan, vergroot dan de afstand tot je voorligger. Zorg ervoor dat je binnen zichtafstand kunt stilstaan. In bochten trek je je van die baksteenformatie niets aan en rijd je je eigen lijnen. Houd er dus rekening mee dat je voorganger naar de buitenkant van de bocht zal uitwijken om de ideale lijn te rijden. In een bocht rijden we vanuit de basispositie (baksteensgewijs) buiten/binnen/buiten.

Om te beginnen, hoe ver ga je voor de bocht naar buiten. Bij wegen zonder middenstreep gebruiken we meestal de gehele breedte van de weg. Door voor een bocht naar rechts aan de linkerzijde te gaan rijden kun je veel verder de bocht doorkijken en zie je eventuele tegenliggers veel eerder. In combinatie met de juiste snelheid bereid je je op die manier goed op de bocht voor. De juiste snelheid is dat je, als er een tegenligger aankomt, nog makkelijk naar rechts kunt gaan zonder dat je door een te hoge snelheid in de problemen komt, omdat je dan te hard rijdt om de bocht zonder buiten/binnen/buiten te kunnen rijden.

Bij wegen met een middenstreep blijven we in principe op onze eigen weghelft. Wegen met middenstrepen (ook al zijn ze onderbroken) zijn bijna altijd drukkere wegen met veel tegenliggers. Maar ook op je eigen weghelft kun je prima binnen/buiten/binnen rijden. In de bochten naar rechts komt daar wel een extra gevaarelement bij. Als je namelijk mooi buiten rijdt, dan rijd je tegen de middenstreep aan en die kan glad zijn. Het mooiste is als je zo lang mogelijk aan de buitenkant van de bocht kunt blijven rijden tot je helemaal door de bocht heen kunt kijken. Dan kun je de motor inkantelen en gas bijgeven. Dan eindig je weer aan de binnenzijde van de bocht. Natuurlijk zijn er, zo als altijd, uitzonderingen op de regel. Als je een mooie bocht naar rechts maakt en er volgt direct een bocht naar links, dan offer je een stukje van de bocht op, door aan het eind van de rechterbocht niet naar buiten te gaan. Als je namelijk in de rechterbocht aan de binnenzijde zit, rijd je meteen goed voor de volgende bocht die naar links gaat. Het “binnen” van de rechterbocht is gelijk aan het “buiten” van de volgende linkerbocht. Omdat in de bergen de bochten elkaar in rap tempo opvolgen, ben je dus constant aan het kijken en bedenken hoe de volgende bocht moet worden gereden. De regel is: je rijdt de ene bocht en bent ondertussen bezig met het bedenken van de volgende bocht. Daarom is het rijden van veel bochten zo vermoeiend. Kort samengevat kennen we 4 (of 5) K's: KIJKEN (door de bocht heen kijken), KLAAR zijn voor de bocht, Kantelen van je motor, Krachtopbouw dus acceleratie. Die 5e K moet je eigenlijk zo snel mogelijk weer vergeten. Als het helemaal verkeerd gaat: Kerkhof.

 

2. Kijk heel veel in je spiegels. Kijk of degenen die achter je zitten, daar nog steeds zitten. Is dat niet meer het geval, stop dan! Dat kun je doen zodra je een daarvoor geschikte, veilige en voor de deelnemers goed zichtbare plek ziet: maar in ieder geval vóór de eerstvolgende afslag in de route. Ga pas weer rijden als je zéker weet dat de achterblijver jou gezien heeft!

3. Houd voor de zekerheid altijd drie of vier mensen achter je in de gaten.
Als je weet dat iedereen dit doet, hoef je nooit bang te zijn dat je de rest kwijtraakt. Je kunt dus met een gerust hart stoppen om op de achterblijvers te wachten, want je weet dat je voorligger weer op jou wacht, en je de juiste route zal wijzen, zodra jij en de achterblijvers er weer aankomen.

4. Maak de groepen niet te groot. Als je met een grote groep op weg bent, spreek dan op bepaalde plaatsen af waar iedereen elkaar weer ziet en overleg voor vertrek met de voorrijder na hoeveel tijd er een pauze is.

5. Laat een ervaren rijder voorop rijden. Hij leest de route en moet de achterliggers in de gaten houden. De eerste en de laatste rijder moeten de groep bij elkaar houden als men de belangrijke regel van het veelvuldig in de spiegel kijken of de achterliggende rijders nog volgen, vergeet.

6. De voorrijder (of woordvoerder) moet voorafgaand aan de rit even mededelen dat, als de groep (te) ver uit elkaar komt te rijden, de voorrijder bij een afslag ervoor zorgt dat de groep weer bij elkaar komt (stoppen of snelheid verminderen). Dan weet iedereen waar hij/zij naar toe moet. Bij twijfel rijd je dus gewoon rechtdoor.

7. Blijf (zoveel mogelijk) op dezelfde plaats in de groep rijden maar als je merkt dat een achterligger (die niet bij je groep hoort) vaak voor jou moet remmen in de bochten, of bijna bovenop je zit, laat hem er dan voorbij. Ga even iets langzamer rijden (aan de rechterkant van de weg) en maak een handgebaar dat hij kan passeren. De enige uitzondering op deze regel is de laatste rijder van een groep. Het is aan te bevelen dat dat een ervaren rijder is. Hij is samen met de voorrijder de herdershond. Voor- en achterrijder houden in de gaten of alles goed gaat.

8. Rijd de voorrijder niet voorbij (en zeker niet als je de route niet kent).

9. Houd voldoende afstand. Zeker als je als eerste persoon achter de voorrijder rijdt. Hij kan plotseling zien dat hij ergens moet afslaan en zou dus hard kunnen remmen (als het een minder ervaren voorrijder is). Hij kan dan beter even doorrijden en omkeren.

10. Rijd altijd je eigen tempo en neem je eigen verantwoordelijkheid: 100 kilometer door een woonerf: ga er niet achteraan. Is de voorrijder zo stom om door oranje te rijden: niet er achteraan gaan, maar stoppen. Bij inhaalacties: ga niet blind achter je voorganger aan, maar kijk zelf of het kan.

11. Als je in een groep rijdt, word je eerder moe dan normaal. Neem wat vaker een pauze.

12. Men rijdt altijd op eigen risico en kan dus niemand aansprakelijk stellen.

 

14. Start ALTIJD met een volle tank. Niets is hinderlijker als er iemand al na enkele tientallen kilometers moet tanken.

* 3. RIJDEN DOOR TEGENSTUREN
1. Tegensturen, oftewel “inkantelen” of “countersteering”. Degenen die het beheersen kunnen niet meer zonder. Het is zonder meer de fijnste en veiligste manier om ontspannen een bocht te nemen.

2. De theorie: het klink vreemd: tegensturen, oftewel naar links sturen in een bocht naar rechts of naar rechts sturen in een bocht naar links. Wat we feitelijk doen is gebruik maken van de natuurlijke krachten die ontstaan bij het nemen van een bocht. Dat een motor naar links moet overhellen in een linkerbocht en naar rechts in een rechterbocht, is voor de meeste motorrijders wel duidelijk. Maar hoe je dat makkelijk voor elkaar kunt krijgen, is nu nog niet zo duidelijk.

3. Een eenvoudig voorbeeld van hoe het tegensturen kan helpen bij het inkantelen van je motor. Als je zittend in een auto een bocht naar links maakt, en je zou je spieren ontspannen, dan hangt je lichaam in de linkerbocht (juist!) naar rechts. Dit is een voorbeeld van de krachten die vanzelf optreden: actie = reactie.

4. Hoe doe ja dat dan? Zetten we dit voorbeeld over op de motor. Je komt bij een mooie doorlopende bocht naar links. Bij het begin van de bocht stuur je naar rechts, door licht tegen de binnenste (linker) stuurhelft te duwen. Doordat je dit doet, komt het voorwiel heel licht naar rechts te staan. Net als in de auto zorgt de reactie dat de motorfiets naar links gaat overhellen. En dat is precies wat we willen! Zolang als de bocht duurt, blijf je tegen de binnenste (linker) stuurhelft duwen. En je zult merken dat je nog nooit zo soepel en gemakkelijk een bocht hebt genomen.

5. Testen: je kunt dit een keer proberen. Oefen dit op een stille, liefst wat bredere weg (rustige autowegen zijn uitermate geschikt). De oefening gaat als volgt. Blijf rechtop op de motor zitten en duw vervolgens héél licht beurtelings tegen de linker en tegen de rechter stuurhelft. Dan voel je vanzelf het meest onlogische dat je ooit hebt kunnen bedenken: namelijk dat tegensturen echt werkt. Wanneer je dat gevoel hebt, druk dan eens iets harder. Let op: Hoe harder je drukt (tegenstuurt) hoe harder de motor de andere kant opgaat. Bouw het dus rustig op.

6. Voor de sportieve rijders: als je relatief echt hard tegen je stuurhelft drukt, zul je merken dat je motor opeens wel erg sterk de bocht in wil. Je kunt dan 2 dingen doen. De eerste is simpel, minder hard duwen, de tweede is iets leuker, namelijk gas erbij geven. Uiteindelijk neem je dan de bocht met een hogere snelheid.

7. Wanneer en waar gebruik je nu eigenlijk het tegensturen? Nou, om eens een paar voorbeelden te geven:
# op mooie slingerende (dijk)weggetjes
# in lange doorlopende bochten
# in korte bochten
# bij het rijden in de bergen
Wacht, nu ik er over nadenk: je gebruikt het altijd in alle bochten!!!

8. Degenen, die deze techniek ook bij relatief hogere snelheden willen gebruiken, dienen zich te realiseren, dat naast tegensturen ook technieken zoals gewichtsverplaatsing en belasten van het buitenstepje (en niet het binnenstepje, zoals velen doen) noodzakelijk zijn om een bocht echt perfect te nemen. Bovendien: als je de binnenstep belast en je gaat zo schuin dat je step de weg raakt, moet de step een beetje kunnen inklappen. Als je er met je (volle) gewicht op staat kan dat niet en is de afloop vaak vervelend. Een ander argument dat je nooit op je binnenste stepje moet drukken: als je op je binnenste stepje drukt, wil je dus je motor onder je vandaan drukken! Dat kan toch nooit de bedoeling zijn!

* 4. STOPPEN EN WEGRIJDEN IN DE BERGEN
1. Als je niet berg op of berg af rijdt, maar parallel aan de hellingshoek van de berg en je moet stoppen, zet je voet dan altijd aan de bergzijde op de weg. (Dus de hoogste kant van de berg). Als je de voet aan de dalkant zet, is de weg soms verder weg dan je denkt. Het gevolg is dat je je voet veel dieper moet wegzetten dan je had gedacht. (Je komt ineens een stuk been tekort). Je motor kantelt en je verliest je evenwicht met alle nare gevolgen van dien.

2. Als je moet stoppen op een weg die steil omhoog loopt, kun je je voet op de achterrem houden. Wegrijden doe je door RUSTIG (zeker met bagage achterop) de koppeling te laten opkomen totdat je merkt dat de motor in de veren begint te trekken. Dan iets meer gas geven en de voetrem tegelijk loslaten. Bij iets te veel gas trek je heel makkelijk een wheelie omdat de motor al omhoog staat én je eventueel bagage achterop hebt.

* 5. PARKEREN IN DE BERGEN
1. Als je steil omhoog rijdt en je stopt, zorg er dan voor dat je rechtervoet op het stepje kan blijven staan, want de achterrem heb je hard nodig in zo’n geval.

2A. Zet de motor op de zijstandaard, liefst met de neus omhoog en in de eerste versnelling.

Zet je standaard uit en draai je stuur helemaal naar links. Trek vervolgens even aan de rechterstuurhelft, waardoor de motor licht uit zijn veren wordt getrokken. Als je omlaag parkeert, kan hij van de standaard af rijden, als hij door z’n versnelling heen zakt.

2B. Als je hem toch met de neus omlaag moet parkeren: zet je motor ALTIJD in de eerste versnelling. Laat de koppeling los en duw de motor naar voren tot hij tegen zijn compressie aan staat. Zet je standaard uit en draai je stuur helemaal naar links. Trek vervolgens even aan de rechterstuurhelft, waardoor de motor licht uit zijn veren wordt getrokken.

3. Let er ook extra op hoe je weer makkelijk kunt wegrijden. Achteruit naar beneden laten zakken is in principe geen probleem, maar als je dan ook nog een bocht moet maken kan dat lastig zijn.

* 6. DE BERG OP RIJDEN

1.Schakel vóór de bocht terug en blijf in de bocht gas geven. (Slaat je motor af, trek dan NIET je koppeling in want dan rijdt ie achteruit en misschien een afgrond in).
Laat, als je stilstaat, de koppeling heel voorzichtig vieren, tot je weer veilig rechtuit staat, en de hellingproef kunt gaan uitvoeren.

2. Kijk, zover je kunt, door de bocht heen. Dus bij haarspeldbochten schuin omhoog. (Je rijdt immers omhoog). Soms zelfs een kwart slag of nog verder! Je weet dan óf, en hoeveel tegenliggers er (minimaal) aan komen. Dan word je niet IN de bocht verrast door tegenliggers.

3. Kies zoveel mogelijk de buitenbocht in, en stuur na 1/3 van de bocht, verder in.

4. Stuur vervolgens zó de rest van de bocht in, dat je aan het eind precies op de plek uitkomt die je op een rechte weg ook zou kiezen: (de bestuurdersplek van een auto).

 

5. Als je omhoog rijdt, kijk dan omhoog (desnoods tussen de bomen door) of je een weg ziet lopen. Zo ja, 10 tegen 1 dat er dan een haarspeldbocht volgt.

 

6. De (gele) postbus heeft altijd voorrang. Voor de rest van het verkeer geldt: stijgend verkeer heeft voorrang op dalend verkeer.


* 7. DE BERG AF RIJDEN
1. Rem zo weinig mogelijk, maar rem af op de motor. Kies dus de juiste versnelling waarbij de motor wat meer toeren maakt. Vaak kun je in dezelfde versnelling omlaag rijden als je omhoog gereden bent.

 

2. Rem niet constant een klein beetje in verband met mogelijke oververhitting van het remsysteem. Rem liever af en toe wat krachtiger. In de tussenliggende tijd kan alles wat afkoelen. Nog beter is het om zoveel mogelijk op de motor af te remmen.

3. Rem VOOR de bocht en met je voorrem. Het meeste gewicht is nu op je voorwiel. (Je achterwiel blokkeert nu sneller dan in ons vlakke land).

4. Kijk, zover je kunt, door de bocht heen. Dus bij haarspeldbochten schuin omlaag. (Je rijdt immers naar beneden). Soms zelfs een kwart slag of nog verder! Je weet dan of, en hoeveel, tegenliggers er (minimaal) aan komen. Dan word je niet IN de bocht verrast door tegenliggers.

5. Kies, als er géén verkeer aankomt, in het eerste deel van de bocht de buitenkant van de weg. Dus helemaal links op rijbaan van de tegenligger! Stuur vervolgens zó de rest van de bocht in, dat je aan het eind precies op de plek uitkomt die je op een rechte weg ook zou kiezen: (de bestuurdersplek van een auto).

6. Rem IN de bocht NIET met je voorrem. Het risico van onderuit remmen is groot.

7. Probeer tóch met een heel klein beetje gas EN licht remmend met je achterrem, de bocht door te komen. Hoeveel gas en remmen? Zoveel dat de ketting niet slap hangt. Waarom? Omdat je, zodra je de bocht uit bent en weer gas geeft, niet de schok voelt van het aandrijfmoment van de tandwielen en ketting. Het lijkt wat ingewikkeld, maar probeer het maar eens in de praktijk. Het rijdt echt veel lekkerder.

 

8. De (gele) postbus heeft altijd voorrang. Voor de rest van het verkeer geldt: stijgend verkeer heeft voorrang op dalend verkeer.

* 8. REMMEN IN EEN BOCHT
1. Ga langzaam een bocht in en kom er snel uit. Probeer in een bocht niet te remmen. Geef in het tweede deel van de bocht (een beetje) gas. Kom altijd de bocht sneller uit, dan dat je de bocht bent ingegaan. Pas je snelheid dus vóór de bocht aan.

2. Als je tóch moet remmen: laat het gas NIET los, wat door de schrik makkelijk gebeurt, maar rem met de achterrem. De motor zal daardoor iets méér de bocht insturen in plaats van overeind te komen en de bocht nóg ruimer te maken. Als je echt heel hard moet remmen in een bocht, trek dan je koppeling in en rem met je voorrem. Wel voorzichtig remmen en vooral blijven sturen omdat de motor zich wil oprichten en dus rechtdoor wil gaan (de bocht uit).

* 9. HET WEER IN DE BERGEN
1. In het hooggebergte kan het weer zeer snel omslaan. Neem dus warme kleren, regenkleding, en een zonnebril mee.

 

2. Als het regent, of geregend heeft, let dan extra goed op in verband met stenen, takken en modder op de weg. Uiteraard zijn ook in de bergen de beruchte witte strepen op de weg aanwezig die bij nat weer heel glad kunnen zijn, net als met teer gerepareerd asfalt. Als het na een lange droge periode gaat regenen, komt dieselolie (van (vracht)auto's) uit het asfalt omhoog (olie drijft op water). Vaak ziet het eruit als schuim op het asfalt. Ook dat schuim is behoorlijk glad. Pas je tempo dus aan.

3. Neem ook drinken mee voor onderweg. Je verliest zéér veel vocht tijdens het motorrijden. Drink voordat je dorst krijgt. Als je dorst krijgt is dat een teken dat je lichaam al te veel vocht heeft verloren.

* 10. TUNNELS
1. Lang niet alle tunnels zijn verlicht. Zodra je, vanuit de stralende zon, met je zonnebril op, zo´n tunnel binnenrijdt is alles aardedonker en fietsers rijden zonder onverlicht.

2. Sommige van die onverlichte tunnels zijn ook nog eens voorzien van, soms erg krappe, bochten!

3. In tunnels is het bovendien vaak nat. Let dus vooral goed op als het vriest!

4. Veel van de bochten die je zult tegenkomen zijn blind. Probeer zoveel mogelijk van te voren (al voordat je een tunnel inrijdt) te kijken of je tegenliggers kunt verwachten, en houd er altijd rekening mee dat er iemand aankomt.

5. Wees bedacht op het feit dat er in tunnels mountainbikers kunnen rijden ZONDER enige verlichting.

* 11. SLECHT LOPENDE MOTOR IN DE BERGEN
1. Als je geen motor met injectie hebt, kan je voor de situatie komen te staan dat hij slecht gaat lopen op grotere hoogtes. De lucht wordt ijler, dus de motor krijgt minder zuurstof, met een gelijkblijvende hoeveelheid benzine: het mengsel wordt dus rijker. Sommige motoren kunnen daar erg slecht tegen. Ga in zo´n geval niet aan de naalden rommelen, want dat moet je beneden weer terugdraaien. Als tijdelijke oplossing kun je, zolang je boven bent, eventueel je luchtfilter er uit halen. Er komt dan meer lucht bij het mengsel, zodat de ijle lucht een beetje gecompenseerd wordt. Plaats het luchtfilter zo snel mogelijk terug. Bij een motor met injectie regelt de computer de juiste verhouding tussen benzine en lucht.

* 12. AFSTANDEN IN HEUVELACHTIG TERREIN
1. Houd er rekening mee dat je gemiddelde snelheid enorm afneemt als je in de bergen rijdt, zeker als je via haarspelden omhoog of omlaag gaat. Een afstand van 50 km betekent dus niet meer dat je er in een half uur bent! Dit geldt in nog grotere mate voor de afstand die je op de kaart aflegt: daar komen op de weg de verticale kilometers nog bij.

2. Denk er ook aan, dat er op de bergpassen vrijwel nooit benzine te koop is. Dus tank ruim op tijd.

* 13. MOTOR OP VEERBOOT
1. Meestal zijn er wel genoeg touwen en spanbanden aanwezig op een (grote) veerboot, maar neem ook zelf extra spanbanden (met haken) mee.

2. Zet de motor op de zijstandaard en NIET op de middenbok. Op de standaard staat hij steviger.

3. Trek de spanbanden onder de buddy door. Als de spanband er over loopt, kan de buddy permanent ingedeukt raken. Je kunt de spanbanden ook aan de stepjes, bij de assen of een ander stevig punt aan je motor bevestigen. Twijfel je: vraag dan even hulp aan het personeel dat op de boor loopt.

4. Zet de motor in de eerste versnelling.

5. Trek de voorrem hendel in en bevestig er een korte spanband om. Een tie-rap kan ook, maar denk er dan aan om ook een schaar of mes bij de hand te hebben om hem te kunnen verwijderen als je de boot weer wilt verlaten.

6. Neem ook een spanband mee om de jiffy te verbinden met de linker vorkpoot. Hierdoor kan de motor, ook als er hoge golven zijn, nooit van de jiffy afvallen. In de spanbanden waarmee je de motor vastzet (onder of over de buddy, aan het frame, enz.) zit altijd wel wat speling.

7. Neem alle bagage mee die je denkt nodig te hebben. Op veel veerboten mag je na het parkeren niet meer bij de voertuigen en gaat de deur naar het ruim op slot. Dit naar aanleiding van de rampen met de Herald of Free Enterprise, in de Botnische Golf, enz. (Dat je bovendeks geen kans hebt om er uit te komen bij een aanvaring is een ander verhaal).

 

* 14. SAMENVATTING IN 5 PUNTEN

1. Start de rit altijd met een volle tank. Dat voorkomt ergernissen bij de rest van de groep.

2. Rijd altijd je eigen tempo: laat je niet opjagen: dat loopt vroeg of laat een keer verkeerd af.

3. Kijk heel ver vooruit waar je naar toe wilt.

4. Houd ruim afstand tot degene die voor je rijdt.

5. Zorg ervoor dat je binnen zichtafstand kunt stilstaan.

 

* 15. DISCLAIMER

Deelname aan een toerrit of evenement is vrijwillig en geheel voor eigen rekening en risico van de deelnemer(s). Door deel te nemen aan een toerrit of evenement doet de deelnemer automatisch afstand van het recht om de vereniging/organisator aansprakelijk te stellen voor de gevolgen van welk incident dan ook.

 

De VFROC en de organisator van de toerrit of evenement aanvaarden met betrekking tot de toerrit of het evenement geen enkele aansprakelijkheid. Deelnemers die introducé(e)'s uitnodigen voor deelname aan een toerrit of evenement, zijn gehouden er voor te zorgen dat die gastrijders van de tekst van deze disclaimer op de hoogte zijn.

 

De motorfiets van elke deelnemer dient in goede technische staat te zijn en de berijder dient over een geldig motorrijbewijs te beschikken. Deelnemers dienen verzekerd te zijn conform de wettelijke eisen die daaraan gesteld worden. Uiteraard is te allen tijde de Wegenverkeerswet van toepassing.

 

Het bestuur van de VFROC vraagt de deelnemers nadrukkelijk om zoveel mogelijk rekening te houden met de overige weggebruikers en de omgeving.

 

Het VFROC bestuur

 

© Fred Schoenmakers

 

 

aangepast door V FRed S
  • Like 6
Link naar reactie
Delen op andere sites

Handig stuk Fred!

Staan wel n paar spel- en schrijf fouten in.

En n aanvulling op Nummer 13, Motor op veerboot:

- Neem ook een spanband mee om de juffy te verbinden met de linker vorkpoot. Hierdoor kan de motor, ook als er veel golven enz zijn, nooit van de jiffy afvallen. In de spanbanden waarmee je m vastzet (onder of over de buddy, aan het frame, enz.) zit altijd wel wat speling.

- Op veel veerboten mag je na parkeren niet meer bij de voertuigen en gaat de deur naar het ruim op slot. Dit nav rampen als Herald of Free Enterprise, in Botnische Golf, enz. (dat je bovendeks ook geen kans hebt om er uit te komen bij een aanvaring is een ander verhaal).

Link naar reactie
Delen op andere sites

kan zijn dat ik het overhethoofdzie.. Maar wat bij zand of tegenliggers ed je achterliggers ff waarschuwen met duidelijke gebaren. is iets wat ik echt mis bij de VFROC ritten

Link naar reactie
Delen op andere sites

Vooropgesteld: altijd afstand houden en zelf kijken :)

 

Dan: zand/grind/klei: altijd even wijzen, tegenliggers? Heb ik echt nog nooit gedaan. Waarom zou je voor tegenliggers waarschuwen? Dat is alleen maar onnodige paniek.

Link naar reactie
Delen op andere sites

Als je niet door een bocht kan kijken moet je altijd rijden alsof er een tegenligger aankomt, een voorrijder is er om voor te rijden en niet voor JE te rijden.

Als ik rommel in de bocht zie of van die vage snelheidsremmers die ze af en toe kunnen verzinnen dan geef ik dat meestal wel aan maar als je geattendeerd moet worden op tegenliggers ben je fout bezig.

Als je niet door een bocht kan kijken moet je die aansnijden alsof er een tegenligger aankomt, de mensen voor je zijn zelf ook aan het rijden.

  • Like 2
Link naar reactie
Delen op andere sites

Dus een voorrijder moet zichzelf aar in gevaar brengen zodat jij niet meer zelf hoeft op te letten?

Een voorrijder moet de route al in de gaten houden zodat de volgers dat in principe niet meer hoeven doen, daarbij moet hij/zij ook achter zich op blijven letten om de groep bij elkaar te houden.

Als ik een tegenligger op een smalle weg tegenkom dan focus ik me liever op die tegenligger want veel mensen hebben problemen met het inschatten van breedte en dan heb ik geen zin om ook nog eens voor de mensen achter me te moeten denken.

Niets te maken met Remie maar het is pure realiteit dat je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen veiligheid.

Als je goed had gelezen had je kunnen zien dat ik wel op sommige dingen wijs maar verder ben je zelf de bestuurder en eindverantwoordelijke.

aangepast door Ray
  • Like 2
Link naar reactie
Delen op andere sites

ja zo redenerend kan je maar beter doen als of je Remi bent en alles lekker afschuiven op zelf kijken.

 

Beetje kortzichtig vind ik.

Au. Vind ik wel een goeie: liever de voorrijder de schuld geven als je iets hebt gekregen doordat hij/zij jou niet waarschuwde.

 

Tip: dan kun je beter bij iemand achterop gaan zitten als je zelf niet wilt opletten.

 

Volg eens een VRO Risico training. Daar hoor je dat je, ook bij rijden in groepsverband, er van uit moet gaan dat er iets onverwachts kan gebeuren en NOOIT op jouw voorganger mag vertrouwen. Dit zijn nl ook mensen (echt waar!).

aangepast door bjauto
  • Like 2
Link naar reactie
Delen op andere sites

Een waarschuwing van iemand die voor je rijdt kan handig zijn maar niet vanzelfsprekend ,een reactie van de gene die voor je rijdt kan ook een waarschuwing zijn ,verder kijk je zelf en rijd je je eigen rit.

 

waarschuwen doe ik ook wel indien mogelijk maar daar kun je niet vanuit gaan.

  • Like 1
Link naar reactie
Delen op andere sites

Als ik voorrij, let ik al 50% van de tijd op wat er achter mij gebeurt, 25% van de tijd let ik op de weg en op kruisende wegen, 15% van de tijd let ik op de route die ik moet rijden en de andere 10% geniet ik. (en dan nog lukt het mij om mensen los te rijden :D)

 

Heb ook VRO en VRT gedaan en daar werd bij beide erop gehamerd, dat iedereen een klootzak is en alleen jij kunt uitkijken. Ook in een groep. Mensen moeten JUIST in een groep beter uitkijken voor elkaar!! Als jij merkt, dat jij zo intensief moet rijden in een groep, dat je niet meer op tegenliggers kunt letten, dan zit je in een groep die voor jou te hard rijdt.

 

Andersom heb ik ook eens meegemaakt. Toen viel ik zo'n beetje in slaap op de motor en heb de groep verlaten. Het ging TE langzaam voor mij :) Het mooie van een voorrijder is, dat die mooi voor jou kan inschatten hoe hard je de bocht door kunt en de lijnen voor jou rijdt die jij kunt volgen. Verder niet. (het is verrekte lastig om met dezelfde snelheid voor te rijden als te volgen :) En ik reed regelmatig voor. ) Als ik voor rijd let ik op de snelheden van het tegemoetkomend verkeer, op het verloop van de weg (handig, die gps), de borden en de verdere taal van de weg. En dan is het verder nog zo, dat ook de voorrijder een bocht verkeerd kan inschatten :) Maar altijd, zoals Ray ook meldt, rijden alsof er een Scania van de andere kant komt. Dan kan er weinig fout gaan.

  • Like 2
Link naar reactie
Delen op andere sites

Daar hoor je dat je, ook bij rijden in groepsverband, er van uit moet gaan dat er iets onverwachts kan gebeuren en NOOIT op jouw voorganger mag vertrouwen. Dit zijn nl ook mensen (echt waar!).

Heeft mij met toen 33 jaar motorervaring een ongevalletje met 20 breuken opgeleverd.....

Ik ging er vanuit dat iedereen in de groep de voorgenger volgde, en toen mijn voorligger ineens ging remmen was ik de sjaak..... (mijn fout, niet de zijne).

Link naar reactie
Delen op andere sites

Voor alles is wat te zeggen,..... als ik kan zal ik zeker proberen mijn achterligger te attenderen op gevaar.
Maar meestal rijdt die toch zijn eigen lijn en gaat juist door mijn waarschuwing zoeken naar het gevaar.
Verder heb ik een zeer service gerichte voorrijder zijn sleutelbeen zien breken toen hij de rest
wees op een bultje grint in de bocht,..... hij zag helaas de plak modder ernaast over het hoofd. Op dat
moment had hij 1 hand aan het stuur, want hij was de achterliggers aan het waarschuwen,......

Eigenlijk is het zoals altijd,..... kijk goed uit, rij beheerst en zorg dat je de juiste snelheid hebt, passend
bij de situatie. Soms kan je hard, soms niet,......

Link naar reactie
Delen op andere sites

  • 2 maanden later...

Ik reed inderdaad als derde man achter voorrijder Fred , maar het gat achter mij was telkens iets te groot,voor mijn gevoel

Bij een afslag naar links miste ik de groep achter me,ben van het gas afgegaan maar voor we stopte waren we al een stuk verder hebben staan wachten en zijn nog een stuk

teruggereden maar hebben uiteindelijk besloten door te rijden.

Sorry had het liever anders gezien maar het is toch de voorrijder die het tempo bepaald. en als het gat soms te groot word

is de kans groter dat het mis gaat Maar wat mij betreft een prima rit met leuke mensen

Allemaal bedankt

Link naar reactie
Delen op andere sites

 Delen

  • Maak een account aan of meld je aan om een opmerking te plaatsen

    Je moet lid zijn om een opmerking te kunnen plaatsen of meer topics te kunnen zien

×
×
  • Nieuwe aanmaken...